Het was een heldere nacht, en de sterren stonden helder aan de hemel, Glados maakte het touw vast aan een boot, maar moest oppassen dat de kruisridders het niet zagen.
Glados had de week hiervoor een Bootje gebouwd, groot genoeg voor 3 personen en eten.
Hij zette er een krat appels in, en ging er toen in zitten, en zette zich af van de kant, zodat het touw niet zou opvallen.
Langzaam vaarde het bootje met Glados erin, naar de grote boot toe.
"Hijs de Zeilen!" Schreeuwde een man met een grote hoed op naar een andere man.
"Tijd om te vertrekken" zei Glados, en hij hoorde dat het anker werd opgehezen.
De boot ging langzaam vooruit, en toen het z'n maximale snelheid had bereikt, maakte Glados het touw los, en bewoog hij het Roer richting een Heldere ster.
De boot Schoot met de golven mee, en Glados klapte het zeil omhoog, en begon nu zelf te zeilen.
Met een geweldige vaart schoot Glados naar het eiland toe.